De r.-k. begraafplaats in Azewijn bestaat uit twee gedeelten. Het oude gedeelte ligt schuin tegenover de ingang van de kerk en wordt begrensd door het Mattheusplein, de Pastoor Meursstraat, het Pastoor van Halplein en Den Hof. Een bijzonder graf op het oude gedeelte is dat van de Italiaan Constantino Albanese. Den Hof scheidt het oude gedeelte van het nieuwe gedeelte, dat langs de kerk doorloopt tot de Garbenstraat.

Het oude gedeelte werd in 1819 aangelegd, tegelijk met de bouw van de eerste kerk. Daarbij werd een reglement op de administratie inzake de begraafplaats opgesteld, dat bepaalde dat het begraven aan de westzijde moest beginnen. De grootte van een graf moest evenredig zijn aan het lijk of de kist (blijkbaar mocht er toen nog zonder kist begraven worden), en zo diep dat er minstens een meter grond boven bleef. De graven moesten in een rij worden aangelegd met een onderlinge afstand van twee decimeter.

Het reglement bevatte twee belangrijke bepalingen die nu niet meer gelden. De ene luidde dat niemand verplicht was iets te betalen voor het begraven op de begraafplaats. De andere bepaalde dat er weer van voren af aan begonnen moest worden zodra de begraafplaats vol was. Mochten er bij het openen van de oude graven overblijfselen van de eerste lijken gevonden worden, dan moesten die onder de nieuwe kist begraven worden.

Zo ver is het niet gekomen, want toen in 1980 het kerkhof vol was, werd het nieuwe gedeelte in gebruik genomen. De eerste die hier op 4 november van dat jaar begraven werd, was Maria Pelagia Messing, de echtgenote van Teun Venes.

Overzicht Begraafplaats