Online Begraafplaatsen
Een onderdeel van Stichting Online-Verleden
BeginFraters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart Zeist

Fraters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, Schorteldoeksesteeg 3, 3732 HS Zeist

Locatie niet beschikbaar
Begraafplaats:
Fraters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
Adres:
Schorteldoeksesteeg 3
 
3732 HS Zeist
Gemeente:
Zeist
Provincie:
Utrecht
Coördinaten:
52,095388 5,210607
Oppervlakte (plm.):
900 m²
Status:
Volledig (alle graven en personen ingevoerd)
Aantal graven:
Aantal personen:
Meest voorkomende namen:
Jansen (5x), van der Linden (5x), Kroes (4x), Janssen (4x), Brouwer (4x), Fennis (3x), van Bavel (3x), Mulder (3x), van den Berg (3x), Vos (3x)

Algemene Informatie



Fraters van de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart worden in de wandeling Fraters van Utrecht genoemd naar de plaats waar de Congregatie begonnen is. Zij zijn laïcale(= leken) broeders, geen priester. De Stichter, Mgr. A.I. Schaepman wilde het katholiek onderwijs in zijn aartsbisdom en met name in de stad Utrecht van de grond krijgen. Het confessioneel onderwijs was bij de wet van 1848 mogelijk geworden, maar alleen het openbaar onderwijs werd van regeringswege gesubsidieerd. Ouders die confessioneel onderwijs voor hun kinderen wilden, dienden dit zelf te bekostigen.


Mgr. A.I. Schaepman (1815-1882) stichtte op 13 augustus 1873 de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. De congregatie is beter bekend als de Fraters van Utrecht. De taak van de congregatie ligt op het gebied van de opvoeding en het onderwijs van de jeugd. Door de groeiende belangstelling voor de congregatie was het moederhuis St.-Gregorius aan de Herenstraat in Utrecht rond 1925 veel te klein geworden om de fraters en de kwekelingen goede huisvesting te kunnen bieden. Het aantal bewoners bedroeg destijds ongeveer 230. Ten behoeve van nieuwbouw kocht de Sint Gregorius Stichting in 1926 een circa dertien hectare groot terrein in Zeist, gelegen aan de Kroostweg en verder begrensd door de Noordweg en de Schorteldoeksesteeg. Deze gronden behoorden oorspronkelijk tot de boerderij 'De Blauwe Schorteldoek'. Het terrein was aangekocht met het doel er een kweekschool met internaat voor de opleiding van fraters te vestigen en later eventueel het moederhuis van de congregatie.


In 1969 werd het gebouwencomplex aan de Kroostweg verkocht aan de Bedrijfsvereniging voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (B.V.G.), waarna de fraters in 1972 het gebouw verlieten. In de loop der jaren werd het gebouw deel voor deel afgebroken en/of verbouwd en de kapel werd in 1974 afgebroken. Tegenwoordig is in het gebouw het Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen (P.G.G.M.) gevestigd. De fraters betrokken een nieuw klooster op hetzelfde terrein aan de Schorteldoeksesteeg. De loop van de grens tussen Zeist en De Bilt is hier nogal grillig, waardoor het huidige Fraterhuis St.-Jozef in de gemeente De Bilt ligt. Op 5 december 1931 vroeg de Sint Gregorius Stichting aan het gemeentebestuur van Zeist vergunning voor het aanleggen van een begraafplaats, die uitsluitend bestemd zou zijn voor de kloostergemeenschap. Omdat het terrein dat als begraafplaats was bestemd, gedeeltelijk op grondgebied van de gemeente De Bilt lag, moest ook aan die gemeente een vergunning worden gevraagd. De 300 m² die onder De Bilt vallen vormen de noordwestelijke hoek van het perceel. De rest van het perceel ter grootte van 1300 m² is Zeister grondgebied. De werkzaamheden zoals het ophogen van het terrein en het maken van een indeling, waren al uitgevoerd. De gevraagde vergunning werd door de gemeente Zeist op 13 januari 1932 verleend. De gemeente De Bilt maakte in eerste instantie bezwaar, maar gaf op 18 april van hetzelfde jaar toch de vereiste vergunning af.


Op de bij de vergunning van de gemeente Zeist behorende ontwerptekening is te zien dat de begraafplaats onderdeel uitmaakt van de tuinaanleg bij het nieuwe complex. De tuin is ontworpen door de tuinarchitect K. Perk Vlaanderen. Tot circa 1974 leidde een tweeënhalve meter breed pad vanaf een boogvormig pad dat om de kapel heen liep, naar de begraafplaats. De afstand van de in 1974 afgebroken kapel tot aan de ingang van de begraafplaats bedroeg vijftig meter. De begraafplaats is nooit vergroot en beslaat een oppervlakte van 1600 m². De afmetingen bedragen veertig bij veertig meter. Er om heen liep een drie meter brede sloot en daarbinnen stond een heesterhaag. De wettelijke voorgeschreven hoogte voor een haag was tenminste twee meter. De begraafplaats wordt nu aan het oog onttrokken door een coniferenhaag. Voorheen stond er een beukenhaag. De sloot is waarschijnlijk in 1949 gedempt. Aan drie zijden staan prachtige beukenbomen


In het vak aan de oostzijde stond in 1933 vlak aan het middenpad, ter hoogte waar een zijpad was geprojecteerd, een grafkruis dat het eerste graf markeerde. Tussen 1932 en 1948 werden er 21 fraters en twee juvenisten begraven. De graven lagen aan weerszijden van het middenpad; de fraters aan de westzijde en de juvenisten aan de oostzijde.


In oktober 1949 heeft een herinrichting van de begraafplaats plaats gevonden, waarbij de 23 fraters en juvenisten die er begraven lagen in een nieuw graf kwamen te liggen. In overleg met de directeur van de r.-k. begraafplaats Sint Barbara aan de Prinsesselaan te Utrecht, de heer Schelbergen, was besloten de 22 fraters en twee postulanten die in Utrecht begraven lagen, naar Zeist over te brengen. Op 17 oktober 1949 werd met de werkzaamheden begonnen. Het overbrengen van de stoffelijke overschotten had op 25, 26 en 27 oktober 1949 plaats. Op de begraafplaats in Zeist was men intussen ook met de aan de herinrichting verbonden werkzaamheden begonnen. Het opgraven en herbegraven duurde ongeveer tien dagen en werd door het personeel van de Utrechtse begraafplaats uitgevoerd.


Het ontwerp van de indeling en het beplantingsplan zijn van de heer Schreuder van het Rijkstuinbouwconsulentschap te Utrecht. Het middenpad werd gehandhaafd, maar de twee vakken terzijde van het pad werden elk opgedeeld in vijf vakken van 12,80 m x 4,40 m; alleen de twee vakken aan het benedeneinde zijn 1,50 m breder. De vakken zijn van elkaar gescheiden door ruime paden. Ze zijn omgeven door een betonnen rand. Elk vak biedt ruimte aan 28 graven. De graven liggen in twee rijen van veertien graven opgesteld. De overledenen rusten met het hoofdeinde tegen elkaar aan. Bij de herinrichting in 1949 werd het rechter vak aan het boveneinde volledig benut en in het ernaast gelegen vak werden zeventien graven in gebruik genomen. Nu (juli 2002) zijn acht vakken vol gelegd, een is in gebruik en een ligt nog braak.De graven liggen op een uitzondering na in chronologische volgorde naar sterfjaar. Een uitzondering is bijvoorbeeld frater Eduardus, L. Kroes (1876-1949), die naast zijn broer frater Ferdinandus, C. Kroes (1874-1945), begraven ligt. Voor de herinrichting van 1949 lagen de twee broers ook al naast elkaar begraven. Een andere uitzondering is het graf van frater Andreas, H.J. Louwmans (1863-1884). Zijn stoffelijke overschot werd niet in 1949 vanuit Utrecht overgebracht, maar pas een jaar later. Zijn naam stond namelijk niet in het register van begraven religieuzen van de Sint Barbarabegraafplaats in Utrecht.


De opzet van de looprichting was vanaf het kruis naar rechts tot aan het einde van de rij, dan vanaf het kruis naar links tot aan het einde van de rij, en vervolgens weer rechts beginnen. Deze systematiek is in 1964 losgelaten. Sindsdien wordt eerst een vak vol gelegd, eer een nieuw vak in gebruik wordt genomen. De chronologische indeling van de vakken in de rechter helft (oostzijde), gerekend vanaf het boveneinde en dan vanaf het middenpad, is: 1880-1917 (rij a), 1940-1946 (rij c), 1956-1964 (rij e), 1964-1970 (rij g), 1975-1977 (rij i), 1977-1980 (rij k), 1987-1989 (rij m), 1989-1993 (rij o) en 2000-heden (rij q). Voor de linker helft (westzijde) zijn deze gegevens: 1919-1937 (rij b), 1946-1954 (rij d), 1973-1970 (rij f), 1975-1973 (rij h), 1980-1984 (rij j), 1987-1984 (rij l), 1997-1994 (rij n) en 1998-2000 (rij p).
In april 2002 werd een nieuw vak van 7,80 x 2,10 m. aangelegd. Dit vak ligt terzijde van de vijf vakken op de rechter helft. Het vak is gebruikt voor de herbegraving van de stoffelijke overschotten afkomstig van het voormalige kloosterkerkhof in Borculo en uit Hengelo (O). Vier grafmonumenten afkomstig van het kloosterkerkhof in Borculo zijn eveneens overgeplaatst en vervullen zo een symbolische functie. De opgestelde monumenten herinneren aan (v.l.n.r.) frater Gabriël, J.W. Bitter (1878-1946), frater Arsenius, P.Th. Ensink (1872-1947), frater Vincentius, J. Brosschot (1841-1927), en frater Willibrordus, B.J. Hollak (1841-1915). Op elk van deze staat als versiering het Christusmonogram XP. Tussen deze grafmonumenten staat op een sokkel een oud stenen beeld van een knielende engel die in zijn handen een banderol vasthoudt met daarop de woorden: 'In paradisum sunt' ('Zij zijn in de hemel'). Het zandkleurige beeld is 75 cm hoog. Oorspronkelijk zaten er vleugels aan. Bij het betreden van de begraafplaats wordt de blik getrokken door het lieflijke beeld. Op 31 juli 2002 hebben de fraters hun medebroeder frater Honoratus, P.W.A. Hummels (1916-2002), vanuit Borculo op hun eigen begraafplaats in Zeist/De Bilt begraven. Met hem komt het aantal fraters dat hier ter aarde is besteld op 2745. Totaal liggen er 305 personen begraven. Het aantal graven bedraagt 242, inclusief de tombe die voor het grote crucifix op het middenpad staat en de vijf graven voor de fraters uit Borculo. 227 Fraters hebben op deze begraafplaats in een eigen graf hun laatste rustplaats gevonden. In tien graven rusten personen die een heel bijzondere binding met de congregatie hadden. Het oudste graf is van frater Gregorius, G. de Leeuw (1845-1880), die in 1880 is overleden. Dus ver van voor de aanleg van deze begraafplaats. Zijn stoffelijk overschot werd samen met dat van 21 anderen in 1949 overgebracht. Tussen 1938 en 1946 hadden al vier herbegravingen plaats gevonden. Dat het bestuur besloten heeft om de overledenen uit Utrecht over te brengen, zal te maken hebben met het feit dat er in Zeist/De Bilt een eigen kloosterbegraafplaats was en dat het goed is om de overleden medebroeders allen of minstens zoveel mogelijk bij elkaar te hebben rusten.
Dit beleid wordt nog steeds gevolgd. In verband met de opheffing van het kloosterkerkhof bij de Leostichting in Borculo, zijn op 8 april 2002 de stoffelijke overschotten van 46 fraters, zes medewerkers en vijftien leerlingen vanuit Borculo ook naar hier overgebracht. Zij zijn herbegraven in vijf graven in een apart vak, dat reeds genoemd werd. Een speciale kerkhofcommissie was belast met het voorbereiden van het opheffen van dit kloosterkerkhof in Borculo en het overbrengen van de graven naar de begraafplaats in Zeist/De Bilt. De stoffelijke resten van frater Radboud, G.J. van Letht (1918-1969), werden in dezelfde maand vanuit Hengelo naar Zeist overgebracht.
(Bron: www.dodenakkers.nl)





....

....

....

Toegangshek

Zeist Schorteldoeksesteeg


begin | zoeken | forum | monitor | naamindex | links | contact | cookies