Algemene Begraafplaats De Ommering, Oprelseweg 1, 3202 LD Spijkenisse
Locatie niet beschikbaar
Begraafplaats:
Algemene Begraafplaats De Ommering
Adres:
Oprelseweg 1
3202 LD Spijkenisse
Gemeente:
Nissewaard
Provincie:
Zuid-Holland
Coördinaten:
51,860106 4,30203
Oppervlakte (plm.):
17.400 m²
Status:
Volledig (alle graven en personen ingevoerd)
Aantal graven:
3.067 (Inmiddels zijn 296 monumenten verwijderd door ruiming e.d.) Gravenlijst
Aantal personen:
3.659 Personenlijst
Meest voorkomende namen:
van den Berg (38x), de Jong (21x), Visser (19x), van Hulst (16x), van Dijk (14x), Smit (13x), van Bodegom (13x), de Vries (12x), Bakker (12x), Kok (12x)
Contactgegevens Begraafplaats:
Telefoon:
(0181) 69 69 44
Algemene Informatie
Begraafplaats "De Ommering".In het noorden van Spijkenisse ligt de begraafplaats “De Ommering”. Deze begraafplaats is sinds 1972 in gebruik. Naast de begraafplaats is het crematorium “De Ommering" gebouwd.
Dit crematorium wordt beheerd door "Stichting Crematorium De Ommering".
Op de begraafplaats “De Ommering” kan iedere inwoner en zij die behoord hebben tot de inwoners van Spijkenisse of in Spijkenisse zijn overleden, begraven worden.
Rechts ziet u de Aula van Begraafplaats "De Ommering". De donkere gevel wordt onderbroken door verzilverde glazen stroken, waarin licht en landschap worden weerspiegeld.
Een loper begeleidt de bezoekers, door het gebouw, naar de begraafplaats.
Binnen creëren het houten plafond en de diepblauwe wanden een geborgen sfeer.
Links ziet u de toegangspoort van "De Ommering".
Een stukje geschiedenis van Spijkenisse.
Het gebied waar Spijkenisse nu ligt wordt al zeer lang bewoond. De eerste sporen van bewoning dateren van ongeveer 10.000 jaar geleden. Toen leefden er vissers (steurvangers) en jagers in het moerassige gebied. Rond 2500 v. Chr. leefden er mensen op een oeverwal van de kreek bij Hekelingen, die behoorden bij de zgn. "Vlaardingse cultuur". Na het dichtslibben van de kreek vertrokken ze naar elders, de oeverwal, gelegen in de wijk De Akkers-Vriesland bestaat nog steeds en wordt beschermd als archeologisch monument. In de IJzertijd vestigden er zich boerengezinnen. Ze hielden schapen, koeien,geiten, varkens en paarden. Er werd gejaagd op elanden, reeën en edelherten. In de kreken vingen ze vis en er werd wat landbouw beoefend. In de Romeinse tijd ontstonden handelsbetrekkingen tussen de lokale bevolking en de Romeinse soldaten. Diverse voorwerpen daarvan zijn teruggevonden in een grafveld in het Hartelpark. In het Hartelpark zijn ook resten van zes boerderijen aangetroffen uit de 10de eeuw.
In de 12de eeuw was er sprake van grote overstromingen, hierdoor onstond het Haringvliet. Het oudst bekende huis van Spijkenisse is waarschijnlijk gebouwd tussen 1180 en 1190. Met wanden van gestapelde plaggen en een rieten dak gestut door boomstammen, met in het midden een gat als schoorsteen.
De naam Spickenisse treft men voor het eerst aan in een bron van het jaar 1231. De naam komt vermoedelijk van Spieke (Spits) en Nesse (Neus). Een spits uitstekend stuk land langs de rivier. Spijkenisse is ontstaan als een boeren- en vissersgemeenschap aan een kreek van de Oude Maas. Op de noordoever vormde zich een woondijk, de huidige Voorstraat. De huizen, de akkers en een stenen kerkgebouw daar omheen groeiden uit tot dorpskern. De middeleeuwse Oude Kerk en het Marktplein bestaan nog steeds,evenals de molen aan het Noordeinde.
In de 16de eeuw werd het dorp enkele malen getroffen door overstromingen. In de 17de en 18de eeuw kreeg Spijkenisse te maken met omvangrijke dorpsbranden. Door deze rampen werd de welvaart en economische groei van het gebied flink belemmerd.
Bestuur, wapen en vlag.
Zeggenschap over het grondgebied van het huidige Spijkenisse had de heer van Putten. De vroegst bekende heer was Hugo van Voorne, toen hij stierf erfde zijn dochter de heerlijkheid Putten. Zij was getrouwd met Jan Persijn, die naar alle waarschijnlijkheid de gebieden rond Poortugael en de tol van Geervliet beheerde. Door de erfenis van Hugo van Voorne kwamen deze gebieden in één hand. Jan Persijn ging zich Jan van Putten noemen, in 1299 opgevolgd door zijn zoon Nicolaas.
Het Wapen van de heren en vrouwen van Putten werd later het gemeentewapen van Spijkenisse (de kroon op het wapen is pas later toegevoegd).
De vlag, drie horizontale banen, van boven naar beneden: blauw, wit, geel is daarvan afgeleid.
De familie van Putten beheerde het gebied tot 1459. Toen ging de heerlijkheid over naar Philips van Bourgondië en vervolgens over in de grafelijkheid en in 1581 naar de Staten van Holland. De heren en vrouwen van Putten bestuurden op een gegeven moment niet meer zelf de heerlijkheid, maar lieten dat over aan een plaatsvervanger, de ruwaard. Deze functionaris is te vergelijken met een baljuw in andere streken.
De ruwaard van Putten bleef tot in de Franse Tijd (begin 19de eeuw) de hoogste bestuursambtenaar. In 1825 werd J.C. Sterkenburg tot burgemeester van Spijkenisse benoemd. Het inwoneraantal bedroeg toen ca. 1700.
Economische ontwikkelingen.
In het midden van de twintigste eeuw bestond de samenstelling van de bevolking uit ambachtslieden en boeren, die generaties lang afkomstig waren uit de directie nabijheid van Spijkenisse, tot 1903 ligt de plaats op een eiland, zodat weinig verhuisbewegingen plaats vinden.
In 1920 leed Nederland onder de inflatie van W.O.I. De spijkenisser gemeentebegroting was verachtvoudigd en men zat met een negatief saldo. Positieve ontwikkelingen waren: De brug die in 1903 in gebruik was genomen en de komst van de stoomtram, die het dorp uit zijn isolement haalde.
In de jaren dertig belandde Spijkenisse in de sombere periode van de economische crisis. Veel seizoenwerkers zaten in de winter zonder werk en waren afhankelijk van "de steun".
Vervolgens brak W.O.II uit. In de polder verschenen luchtafweerkanonnen, er waren inkwartieringen, vorderingen van huizen, boerderijen en scholen, met distributie en verboden, met vergunningen en bedreigingen. In 1944 werden de zuidelijke polders onder water gezet. Bij de Spijkenisser brug werden anti-tankgrachten gegraven en bunkers en versperringen aangelegd.
Na de bevrijding was het leed nog niet geleden. Het haven- en Spuiwater bleken besmet met tyfusbacillen. Het ontbreken van een goede waterleiding en riolering werd een ramp voor de verzwakte bevolking. Twintig inwoners overleden.
Na de oorlog werden de polders droog gemalen. het dorp was met 2500 inwoners nog steeds klein. Ook in Hekelingen werd het gewone leven weer opgepakt. Vanaf 1817 waren Spijkenisse en Hekelingen (duizend inwoners) twee aparte gemeenten met één burgemeester. In 1966 werden de twee gemeenten samengevoegd op verzoek van de gemeenteraad van Hekelingen.
Het dorp Spijkenisse met ca 3700 inwoners, is sinds de jaren zestig, onder het burgemeesterschap van P.J. Bliek, explosief gegroeid tot een grote stad. Veel Rotterdammers vestigden zich in de gemeente door haar gunstige ligging bij de Rotterdamse havens, waar zij werkten. In 1976 telde Spijkenisse ca. 32.000 inwoners. Tijdens het burgemeesterschap van C. de Groen werd Spijkenisse in 1977 als groeikern aangewezen met een verhoogde groeitaak. Binnen 15 jaar moesten er 16.500 woningen gebouwd worden. Momenteel telt de stad meer dan 70.000 inwoners. De bevolking is steeds verder gemêleerd, mede door de instroom van grote groepen immigranten. Ondanks dat de groei van de woonplaats niet direct zorgde voor een echte stadse sfeer in het voormalige dorp, bleek de gemeente wel de problemen van grote steden te ervaren. Momenteel werkt Spijkenisse hard aan het ontgroeien van haar status als groeikern door het actuele Centrumplan: Een omvangrijk project dat Spijkenisse een groter en divers centrum moet geven.
Bronnen: Wikipedia en Spijkenisse Online-Geschiedenis.